Eindbericht egel onderzoek 2019



In 2019 was de egel, naast de eekhoorn, speerpuntdier bij DWHC en dier van het jaar bij de Zoogdiervereniging. Via de DWHC website zijn bijna 70 meldingen van dode egels binnengekomen en daarnaast nog een klein aantal via de telefoon. In totaal zijn in 2019 34 egels voor onderzoek opgehaald, waarvan er 31 konden worden onderzocht. Drie dieren waren te vergaan om nog te kunnen onderzoeken.

De egels

De eerste melding van een dode egel kwam eind april binnen, de laatste eind december (zie grafiek).
Het lichtste dier was een jong dat in september via de opvang was binnengekomen en net geen 100 g woog. Het zwaarste dier was een vrouwelijke egel van 2 kg (eind oktober). De leeftijdscategorieën van de onderzochte egels waren: 13 volwassen, 10 jongvolwassen en 8 juveniel. De leeftijd wordt bepaald aan de hand van gebit (gaaf/meer afgesleten), thymus (aanwezig bij jong dier, afwezig bij volwassen dier) en geslachtsrijpheid. Er zijn meer vrouwelijke dieren binnengekomen dan mannelijke: 20 versus 10; van één dier is het geslacht onbekend.

Longafwijkingen

Meer dan de helft van het aantal onderzochte egels (19/31) had een ernstige of fatale longafwijking die veelal door longwormen was veroorzaakt, soms in combinatie met een infectie met de Toxoplasma parasiet of bacteriën (waaronder Pasteurella sp.). Bij de egel zijn twee soorten longwormen gevonden: de longhaarworm Eucoleus aerophilus (synoniem Capillaria aerophila) en de longworm Crenosoma striatum.

Longhaarwormlarven kunnen zowel direct met voedsel of water worden opgenomen als indirect via besmette regenwormen. Om larven van de longworm (Crenosoma striatum) binnen te krijgen, moet de egel een besmette slak (tussengastheer) hebben gegeten.

Huidafwijkingen

Bij zeven dieren werden ernstige huidafwijkingen aan de poten gevonden. Hierbij was opmerkelijk dat dit gevonden is bij de eerste zes onderzochte dieren (vanaf april tot begin augustus) en het dier van eind-december. Daarnaast had een jong dier dat in oktober binnenkwam, enkele oppervlakkige beschadigingen aan de achterpoot.

In de meeste gevallen (6/7) was er sprake van een zwerende huidontsteking, al dan niet met korsten, abcessen en in één geval papillomen. Er was geen eenduidige oorzaak aan te wijzen voor deze huidontstekingen. In de huidafwijking werden bij twee egels onder de microscoop bacteriën gezien. Het is niet aan te geven of de wond door bacteriën is ontstaan, of dat er een wond was, waar de bacteriën gemakkelijk naar binnen konden komen. Bij één egel is schurftmijt, Caparinia tripilis vastgesteld. (Schurft)mijten komen algemeen bij egels voor. Het zou kunnen dat de verwonding ontstaat door bijten en krabben als reactie op jeuk door de mijten. Ook kon bij twee egels in het microscopisch onderzoek insluitlichaampjes worden vastgesteld, hetgeen duidt op een virusinfectie.

Overig

Eén egel is doodgegaan door een hersenontsteking veroorzaakt door de Toxoplasma parasiet. Acht dieren zijn doodgegaan door trauma, maar sommige van hen waren verzwakt door bijvoorbeeld parasieten in de longen, een nierontsteking of een leverontsteking. De oorzaak van de nier- en leverontsteking kon niet worden achterhaald.
Eén egel die niet nader onderzocht is, had een geheel open buik en zeer veel vliegenlarven van verschillende leeftijdsstadia. De onderliggende oorzaak van de verwonding is onbekend, maar de egel had secundair uitgebreide myasis, of te wel huidmadenziekte.

Salmonella

Vijf dieren zijn doodgegaan door een infectie met een Salmonella bacterie (Salmonella groep D). Deze bacterie is zoönotisch en kan dus ook de mens besmetten. Deze dieren waren allen enige tijd in de opvang geweest. Salmonella besmetting bij egels worden in de literatuur vaker beschreven en wordt als een significante ziekte bij egels gezien (zie het Tweede DWHC tussenbericht van het onderzoek bij egels: https://www.dwhc-dev.wp.hum.uu.nl/2e-tussenbericht-egel/)

Overige zoönosen

Egels kunnen meerdere zoönotische ziekteverwekkers  bij zich dragen. Het RIVM heeft 32 van de 34 egels kunnen testen op het voorkomen van verschillende zoönotische ziekteverwekkers. Acht van de 32 egels waren positief voor de bacterie Anaplasma, die via teken kan worden overgebracht op andere dieren en de mens. Bij 17 van de egels werd in de ontlasting de MRSA (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus) bacterie gevonden. Bij geen van de egels is de protozo Babesia spp. aangetroffen. Ook het hantavirus is niet gevonden. Er zijn 27 egels getest op Leptospira spp. en deze waren allemaal negatief.

Bij eerder onderzoek van teken van egels is ook de Anaplasma phagocytophilum bacterie aangetoond. Verdere typering van de bacterie toonde destijds aan dat het een variant is die ook bij mensen wordt gevonden, hoewel het aantal mensen dat hier ziek van wordt heel beperkt lijkt.

Het vinden van Anaplasma en MRSA in een aantal egels bevestigt het belang van het hygiënisch omgaan met egels en het gebruik van beschermingsmaatregelen. Mochten er bij een persoon ziekteverschijnselen optreden waarvoor deze persoon contact met een arts opneemt, dan is het belangrijk om het contact met egels (of eventueel andere wilde dieren) te benoemen.