Zowel in januari als in februari 2023 ontving het DWHC een sperwer (Accipiter nisus) voor onderzoek naar de doodsoorzaak. Beide sperwers hadden een ontsteking van het mondslijmvlies, één had tevens een ontsteking van de krop. Bij beide dieren waren de ontstekingen veroorzaakt door de nematode (rondworm) Eucoleus dispar.
E. dispar is een rondworm die in de bovenste delen van het spijsverteringsstelsel, de snavel (tong, mondslijmvlies), krop, keelholte en slokdarm leeft (1). De parasiet heeft een ‘directe’ levenscyclus (1), oftewel er is geen andere diersoort als tussengastheer nodig voor de ontwikkeling van eitje tot worm. Maar regenwormen kunnen een zogeheten ‘paratenische’ gastheer zijn (1). Dit is een gastheer die niet perse noodzakelijk is om de levenscyclus van de parasiet te voltooien, maar wel als ‘toevallige’ gastheer kan optreden.
De ene sperwer was een volwassen vrouwelijk dier, de andere een volwassen mannelijke sperwer. Het vrouwtje was in Finland geringd, update 6-4-2023: de sperwer is op 25-9-2022 als 1e kalenderjaar vogel in Valsörarna, Korsholm Finland geringd. De vrouwelijke sperwer was dood gevonden in een tuin in de gemeente Pekela te Groningen, het mannetje in de gemeente Aa en Hunze te Drenthe.
Beide sperwers waren erg mager en zijn door een maag-darmbloeding doodgegaan. Een dergelijke bloeding ontstaat als een vogel, afhankelijk van de grootte van het dier, één tot enkele dagen niet heeft gegeten.
Ze hadden allebei een beige tot wit-gelige aanslag van zacht, gelaagd, dof materiaal op het slijmvlies van de snavelholte (zie foto 1). Een dergelijke gelige aanslag kan ook worden veroorzaakt door de Trichomonas parasiet, de veroorzaker van de ziekte ‘het geel’, of door een pokkenvirus (“natte” vogelpokken). Omdat in de afgelopen maanden sterfte door het geel onder duiven is waargenomen, is ook sterfte onder roofvogels die duiven eten te verwachten. Maar bij deze sperwers konden door histologisch onderzoek zowel het geel als vogelpokken als doodsoorzaak worden uitgesloten en bleek de aanslag het gevolg van een besmetting met de E. dispar rondworm. Behalve de gelige aanslag die met het blote oog te zien was, waren onder de microscoop delen van de worm, eitjes en ontstekingsreacties te zien (zie foto 2). Waarschijnlijk konden ze door de ontstekingen in de bek niet voldoende voedsel binnenkrijgen waardoor ze een maag-darmbloeding kregen en doodgingen.
De twee sperwers die in 2023 zijn onderzocht, waren mager en hadden chronische ontstekingen in de snavelholte. Daarom kan van deze twee vogels aangegeven worden dat de besmetting waarschijnlijk heeft bijgedragen aan de doodsoorzaak. Maar het is lang niet altijd mogelijk om te bepalen of de gevonden besmetting ook nadelige effecten heeft (gehad) op de conditie van het dier (2).
Een besmetting met de parasiet hoeft niet altijd tot een ontstekingsreactie te leiden. Een voorbeeld hiervan is een rode wouw (Milvus milvus) waarbij eitjes van E. dispar in de tong zaten, maar zonder ontstekingsreactie (3). Het zou kunnen zijn dat de besmetting nog niet lang genoeg aanwezig was om een ontstekingsreactie teweeg te brengen, maar het kan ook zijn dat een besmetting niet altijd tot een ontstekingsreactie hoeft te leiden.
Daarnaast is in Noord-Amerika beschreven dat bij levende, goed doorvoede Amerikaanse sperwers (Accipiter striatus), gelige aanslag in de snavel was aangetroffen(4). Onderzoek toonde aan dat E. dispar de oorzaak was. De dieren vertoonden geen klinische verschijnselen (4). Deze vogels hadden dus (nog) geen eetproblemen.
De twee sperwers die dit jaar bij het DWHC zijn onderzocht, waren echter erg mager en kregen dus niet voldoende voedsel binnen. Dit is ook in 2021 in Engeland/Wales waargenomen bij een buizerd (Buteo buteo) die uitgemergeld was en waarbij de APHA Disease of Wildlife Scheme aangaf dat in hun ervaring E. dispar algemeen voorkomt maar als doodsoorzaak een ongewone diagnose is (5).
E. dispar wordt bij diverse roofvogelsoorten beschreven, maar werd in een onderzoek in Zuid-Italië het meest gevonden bij buizerds (6) (zie tabel 1). Ook bij de roofvogels die het DWHC in de periode 2010 – 2020 heeft onderzocht, werd deze parasiet het meeste gezien bij buizerds (zie tabel 1). Van 2021 en 2022 heeft het DWHC geen gegevens omdat in die periode zo goed als geen roofvogels bij het DWHC werden onderzocht vanwege de vogelgriep. Bij een eerder in Nederland uitgevoerd onderzoek naar wormen bij roofvogels, werd de parasiet alleen waargenomen bij twee buizerds (7), zie tabel 1.
Tabel 1: Onderzoeksresultaten van E. dispar bij roofvogels.
Roofvogel | DWHC (2010 – 2020*) | Santoro (6) (2000 – 2008) | Borgsteede (7) (1975 – 1995) |
Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) | 1/1 (100%) | 4/12 (33%) | 0/10 (0%) |
Buizerd (Buteo buteo) | 20/54 (37 %) | 15/35 (43%) | 2/56 (4%) |
Grauwe Kiekendief (Circus pygargus) | 0/3 (0%) | – | – |
Havik (Accipiter gentilis) | 4/16 (25%) | – | 0/15 (0%) |
Slechtvalk (Falco peregrinus) | 1/7 (14%) | 4/12 (33%) | 0/2 (0%) |
Sperwer (Accipiter nisus) | 1/26 ( 4 %) | 1/16 (6%) | 0/9 (0%) |
Torenvalk (Falco tinnunculus) | 0/9 (0%) | 1/25 (4%) | 0/31 (0%) |
Wespendief (Pernis apivorus) | – | 1/16 (6%) | 0/5 (0%) |
Daarnaast zijn in de periode 2010-2020 bij het DWHC nog één zeearend (Haliaeetus albicilla) en één zwarte wouw (Milvus migrans) onderzocht waarbij de rondworm niet is aangetoond en heeft Borgsteede deze parasiet niet gevonden bij de volgende onderzochte vogelsoorten: één schreeuwarend (Aquila pomarina), vier ruigpootbuizerds (Buteo lagopus), twee slangenarenden (Circaetus gallicus), drie blauwe kiekendieven (Circus cyaneus), twee smelleken (Falco columbarius) en zes boomvalken (Falco subbuteo).
Literatuur