Een vos met bacteriële meningitis



Vulpes vulpes (Foto1, J. Nijendijk, Saxifraga)

Vulpes vulpes
(Foto1, J. Nijendijk, Saxifraga)

Voorgeschiedenis

Een volwassen, mannelijke vos (Vulpes vulpes) werd half augustus dood aangetroffen in een bos bij Nijmegen in de buurt.

Macroscopisch onderzoek

Het onderzoek werd bemoeilijkt door ontbinding. De vos had enkele kleine beschadigingen aan de huid. Het dier was in een slechte voedingstoestand: het had geen vet, en de spieren waren bleek en in omvang afgenomen (i.e., atrofisch).
De uitwendige gehoorgang bevatte een grote hoeveelheid zwarte korrelig materiaal. Er was een kleine hoeveelheid heldere vloeistof (0.5 ml) in het middenoor en in de gehoorblaas (i.e. bulla tympanica).
Alle snijtanden van de bovenkaak en twee van de onderkaak ontbraken.
Milt en lever waren iets toegenomen in omvang. Het hart en de nieren waren bleek. In de cortex (buitenste gedeelte) van de nieren waren veel rode vlekken te zien.

Rondom de hersenvliezen was slijmachtig gelig ondoorzichtig materiaal (i.e., mucopurulent materiaal), en het vocht dat de hersenen en ruggenmerg omgeeft (i.e. cerebrospinaal vloeistof) was troebel (Foto 2).

(Foto2: L. Begeman, DWHC) De onderkant van de schedeldak bekeken vanaf de binnenzijde. Aan de rechterkant is het bloedvat duidelijk en scherper afgegrensd dan aan de linkerkant. Dit laatste komt door het aanwezige mucopurulente materiaal Foto 2: De onderkant van de schedeldak bekeken vanaf de binnenzijde. Aan de rechterkant is het bloedvat duidelijk en scherper afgegrensd dan aan de linkerkant. Dit laatste komt door het aanwezige mucopurulente materiaal.

Microscopisch onderzoek

De hersenvliezen waren verdikt door een beslag van fibrine (een eiwit afkomstig uit bloed) met daarin ontstekingscellen. De aanwezige ontstekingscellen waren granulocyten, lymfocyten, plasma cellen en geactiveerde hisitocyten.

Daarnaast werden er een aantal kalkhaarden in de longen aangetroffen.

Laboratorium tests

Bacteriologisch onderzoek: uit een droge swab van de buitenkant van de hersenen (cerebraal vloeistof en hersenvliezen) werden Staphylococcus pseudintermedius en Proteus sp. gekweekt. Een antibiogram van de gekweekte S. pseudintermedius stam liet zien dat het gevoelig was voor amoxyxilline + clavulaanzuur, ampicilline, cefalexine, enrofloxacine, lincomycine, tretracycline en trimethoprim-sulfamethoxazol.

Virologisch onderzoek: voor de zekerheid is een PCR-test voor hondsdolheid (rabiës) op hersenmateriaal uitgevoerd door het het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR (CVI). De uitslag van deze test was negatief.

Cytologisch en parasitologisch onderzoek: In de darminhoud werden eieren gezien. Dit waren eieren van rondwormen (i.e., nematoden, nl. Capillaria sp. en Uncinaria sp.).

Conclusie

Het dier had ernstige, subacute, uitgebreide (diffuse), mucopurulent meningitis (hersenvlies-ontsteking), geassocieerd met de bacteriën Staphylococcus pseudintermedius en Proteus sp. Dit was waarschijnlijk de doodsoorzaak.

De manier van ontstaan van de infectie was niet duidelijk, maar mogelijk is het vanuit het oor ontstaan gezien de bevindingen in de uitwendige gehoorgang en het middenoor.

De ondervoeding kan verschillende oorzaken hebben. Mogelijk hebben bijgedragen:

  • ongewoon voedingsgedrag als gevolg van de hersenvliesontsteking,
  • het onvolledige gebit, en/of
  • de wormen in het maag-darmkanaal.

Daarnaast is het ook mogelijk dat er nog afwijkingen waren in het maag-darmkanaal die door de vergaande ontbinding niet vast te stellen waren.

Er was geen aanwijzing voor multi-resistentie in de geïsoleerde S. pseudintermedius stam.

Bacteriële meningitis

Etiologie

Infectie van de hersenvliezen (meningitis) kan veroorzaakt worden door bacteriën, virussen, schimmels, protozoa, of parasieten. In dit geval werd de ontsteking veroorzaakt door twee verschillende bacteriën, Staphylococcus pseudintermedius en Proteus sp.

Epidemiologie

S. pseudintermedius en Proteus spp. komen allebei wereldwijd voor. Het zijn opportunistische ziekteverwekkers, i.e., bacteriën die bij gezonde wezens meestal geen ziekte veroorzaken.

Staphylococcus spp. zijn opportunistische ziekteverwekkers die bij veel diersoorten ernstige infecties kunnen veroorzaken. S. pseudintermedius wordt pas sinds kort van S. aureus en andere stafylokokken onderscheiden [4]. S. pseudintermedius is onderdeel van de normale microflora van de huid en slijmvliezen van honden en katten. Als opportunistische ziekteverwekker wordt S. pseudintermedius geassocieerd infecties van de huid en andere lichaamsweefsels en holtes[10].

Proteus spp. komen veelvuldig voor in het milieu (bodem, water en mest) en maken onderdeel uit van de normale maagdarmkanaal flora [1, 7]. Als opportunistische ziekteverwekker wordt Proteus spp. geassocieerd met urineweginfecties met complicaties, en soms met bacteriemie (bacteriën in de bloedbaan)[1, 7], wondinfectie of meningitis [3, 6].

Pathogenese en klinische bevindingen

Bacteriële meningitis kan het gevolg zijn van een verwonding of ontstaat vanuit een ontsteking van de voorhoofdholtes (sinusitis) of van het oor (otitis).

Typische symptomen van meningitis zijn:

  • koorts,
  • hyperesthesie (een abnormaal verhoogde gevoeligheid voor prikkels),
  • stijve nek,
  • spasmen van paraspinale spieren (spieren langs de wervelkolom),
  • en fotofobie (onvermogen om licht verdragen).

Afhankelijk van de snelheid waarmee de infectie zich ontwikkelt en de plaats van de laesies, kunnen bij diffuse meningitis soms ook worden waargenomen:

  • depressie, of juist agitatie
  • progressieve parese,
  • epileptische aanvallen,
  • en coma [2].

Diagnose

Bij dode wilde dieren wordt de diagnose gesteld op basis van de gevonden afwijkingen in de hersenvliezen en de kweek van bacteriën uit het cerebrospinaal vloeistof

S. pseudintermedius en S. aureus zijn biochemisch moeilijk van elkaar te onderscheiden; daarom is het belangrijk de stafylokokken te genotyperen [9, 10].

Preventie en controle

Meningitis gevallen die veroorzaakt worden door een infectie met opportunistische bacteriën, zijn—bij de meeste opportunistische bacterie soorten—veelal incidentele gevallen. Daarom, hoewel de aandoening voor een individu vaak ernstige gevolgen heeft (vaak dodelijk), verwacht men van dit soort gevallen bij wilde dieren op populatie niveau weinig impact.

Ook mensen en huisdieren kunnen worden besmet door deze opportunistische bacteriën. Behandeling van patiënten kan moeizaam verlopen omdat er multiple-resistente stammen van Staphylococcus spp. en Proteus spp. voorkomen [5, 8, 10]. Vooral resistente stafylokokken lijken een volksgezondheidsrisico te vormen [10]. Resistentie tegen multipele antibiotica is bij Proteus sp. in Nederland relatief laag ten opzichte van andere delen van de wereld [5].

Referenties

  1. 2004. Infections of the central nervous system. 3rd ed. Scheld W.M. Whitley RJ. and Marra C.M. eds. Lippincott Williams & Wilkins. 939 pp.
  2. 2005. The Merck Veterinary Manual. 9th ed. Kahn CM. & Line S. eds. Merck & Co., Inc. 2712 pp.
  3. Chuang Y. Chang W. Lu C. and Huang C. 2000. Mixed Infection in Adult Bacterial Meningitis. Infection, 28, 1: 8-12.
  4. Haesebrouck F. Devriese L.A. Vancanneyt M. Baele M. Vaneechoutte M. De Graef E. Snauwaert C. Cleenwerck I. Dawyndt P. Swings J. and Decostere A. 2005. Staphylococcus pseudintermedius sp. nov., a coagulase-positive species from animals. Int. J. Syst. Evol. Microbiol. 55, 1569–1573.
  5. Hoogkamp-Korstanje J.A.A. Roelofs-Willemse J. and The Susceptibility Surveillance Study Group. 2003. Antimicrobial resistance in Gram-negative bacteria from Intensive Care Units and Urology Services. A nationwide study in The Netherlands 1995-2000. International journal of antimicrobial agents, 21, 6: 547-556.
  6. Kassim Z. Aziz A.A. and Haque Q.M. 2003. Isolation of Proteus mirabilis from severe neonatal sepsis and central nervous system infection with extensive pneumocephalus. European journal of pediatrics, 162, 9: 644-645.
  7. Kim B.N. Kim, N.J. Kim, M.N. Kim Y.S. Woo J.H. and Ryu J. 2003. Bacteraemia due to tribe Proteeae: a review of 132 cases during a decade (1991-2000). Scandinavian Journal of Infectious Diseases, 35, 2: 98-103. Available on: http://informahealthcare.com/doi/pdf/10.1080/0036554021000027015
  8. Steen S. 2011. Meticillin-resistant strains of Staphylococcus pseudintermedius in companion animals. Veterinary record, 169, 2: 53-54.
  9. Van Hoovels L. Vankeerberghen A. Boel A. Van Vaerenbergh K. and De Beenhouwer H. 2006. First Case of Staphylococcus pseudintermedius Infection in a Human. Journal of clinical microbiology, 44, 12: 4609–4612.
  10. Weese J.S. and van Duijkeren E. 2010. Methicillin-resistant Staphylococcus aureus and Staphylococcus pseudintermedius in veterinary medicine. Veterinary microbiology, 140, 3-4: 418-429.