In 2010 is het ranavirus voor het eerst in Nederland aangetoond in Nationaal Park Dwingelderveld. Daar werden toen duizenden dode kikkers gevonden door een vrijwilliger van RAVON. Onderzoek door het Dutch Wildlife Health Centre toonde aan dat de dieren waren doodgegaan door een ranavirus.
Ranavirus is een geslacht binnen de familie van de Iridoviridae. Binnen het geslacht ranavirus komen meerdere virussoorten voor, waaronder het Common Midwife Toad Virus (CMTV). De soort die in Nederland is aangetoond, is het CMTV (Common Midwife Toad Virus) , of CMTV-achtig (lijkt sterk op CMTV, maar is net iets anders).
Ranavirussen komen voor bij amfibieën, reptielen en vissen. In Nederland is het ranavirus aangetoond bij alle drie de groene kikkers (de bastaardkikker, meerkikker en poelkikker), de bruine kikker, gewone pad, knoflookpad, kamsalamander en de kleine watersalamander. In andere landen is het type dat in Nederland voorkomt, ook aangetroffen bij de vuursalamander, vroedmeesterpad en Alpenlandsalamander.
Als symptomen van ranavirus worden huidzweren en bloedingen in inwendige en uitwendige organen genoemd. Dit zijn echter geen doorslaggevende kenmerken, omdat dit ook bij andere infecties wordt gezien en niet bij alle met ranavirus besmette dieren, deze bloedingen werden gezien.
Besmetting kan zowel via direct als indirect contact plaatsvinden. Direct contact kan bestaan uit het eten van een besmet dier (salamander eet besmet kikkervisje) of via contact met de huid van een besmet dier. De huid hoeft overigens niet beschadigd te zijn, om een besmetting op te kunnen lopen. Besmetting via indirect contact vindt plaats via besmet water, sediment of materiaal (bijv. laarzen, schepnetjes, emmers en veld-materiaal, gereedschap en machines).
In Nederland is het virus aangetoond in de provincies Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg.
Neem geen zieke dieren mee naar huis of laat geen dieren uit de tuinvijver of aquarium/terrarium in de natuur achter. Het virus kan zich goed handhaven in vuil, stof en modder. Het is daarom noodzakelijk om in het veld gebruikt materiaal, gereedschap en machines goed te reinigen. Een goede reiniging wordt verkregen door eerst met een borstel het ergste vuil te verwijderen en vervolgens met schoon water (en zeep) de materialen goed schoon te maken en dan te laten drogen. Hierdoor worden veel ziekteverwekkers weggenomen. Bij werkzaamheden in het veld, moet geprobeerd worden zoveel mogelijk stroomafwaarts te werken. Wees zeer terughoudend met verplaatsen van waterplanten, amfibieën en vissen.