Mezensterfte



Net als voorgaande jaren, wordt in deze periode melding gemaakt van sterfte bij Mezen, met name jonge Mezen. Mensen maken zich o.a. zorgen in verband met buxusmotbestrijding.

CLM: buxusmotbestrijding speelt geen rol

rups van de buxusmot

Sinds begin mei 2022 worden bij DWHC weer dode jonge Pimpel- en Koolmezen gemeld. Dit is een fenomeen dat ook in voorgaande jaren werd gezien. Ook toen was de vraag of het bestrijden van de buxusmot een rol kon spelen. Het CLM heeft samen het NIOO-KNAW in 2019 onderzoek gedaan en kwam tot de conclusie dat buxusmotbestrijding geen rol kan hebben gespeeld. Op de CLM website staat een kort overzicht van de berichtgeving m.b.t. Mezensterfte en buxusmotbestrijding: https://www.clm.nl/nieuws/onderzoek-mezensterfte-en-buxusmotbestrijding-in-het-nieuws/

Ziekte

bolzittende zieke pimpelmees
Zieke Pimpelmees

Eén van de oorzaken van sterfte onder jonge Mezen is dat één (of beide) van de ouderdieren is doodgegaan. Bij de sterfte kan ziekte een rol spelen. Zo werd in 2020 sterfte onder volwassen Pimpelmezen gemeld. Een aantal van de onderzochte Pimpelmezen bleek een longontsteking te hebben die werd veroorzaakt door de bacterie Suttonella ornithocola (meer informatie over deze bacterie in de factsheet). Gezien de ervaringen in Engeland, ligt het in de lijn der verwachting dat ook in Nederland jaarlijks sterfte onder volwassen pimpelmezen in de lente zal voorkomen.

Overige factoren

Maar daarnaast zijn er nog diverse andere factoren waardoor ouders en/of jongen doodgaan. In het CLM- rapport over de buxusmotbestrijding staat vermeld dat “het broedsucces in de stad kleiner is dan in de natuur: er is minder voedsel voor de jongen en van een geringere kwaliteit. Daarnaast is de kans dat één van de ouders dood gaat groter (verkeer, tegen raam/gebouw vliegen, predatie, waaronder door katten)”. Hoe cruciaal dagelijks eten voor Mezen is, blijkt uit het feit dat een volwassen mees en andere kleine vogels doodgaan aan een maagdarmbloeding als ze één dag geen eten krijgen.

Het  is overigens niet zo dat de kwaliteit van het voer in natuurgebieden altijd beter is dan in de stad. In sommige delen van de Veluwe is het bijvoorbeeld zelfs zo slecht gesteld dat de Mezen te kampen kunnen hebben met een disbalans in mineralen, zie Arnold van den Burg zijn onderzoeken: Rammelende eieren en brekebenen bij de Koolmees: verzuring terug bij af? en Het verdwijnen en verschijnen van calciumgebrek bij zangvogels.

Toename sterfte?

Het is niet duidelijk of er de laatste jaren daadwerkelijk een toename is van de sterfte onder Mezen. Het kan ook goed verklaard worden omdat mensen meer en beter zijn gaan opletten. Zo hebben mensen door het thuiswerken in coronatijd meer oog voor de vogels in de tuin gekregen. Daarnaast spelen sociale media zeer waarschijnlijk ook een rol. Ervaringen en waarnemingen worden snel gedeeld, waardoor mensen ook beter opletten.

Melden

Om goed inzicht te krijgen in de Pimpelmezensterfte in Nederland is het belangrijk om dode (Pimpel)mezen te melden bij Sovon via sovon.nl/dodevogels,  of op de website van DWHC via de link Meld een dood dier. Voor goed onderzoek is het belangrijk dat dieren ‘vers’ dood zijn, en dat is juist het probleem bij jongen in een nestkast. Vaak is het onbekend hoe lang ze dood zijn. En daarnaast is het een probleem dat het vogeltje aan de buitenkant er nog goed uitziet, maar de organen al aan het ontbinden zijn. Bij kleine vogeltjes gaat dit erg snel, met dit warme weer zelfs binnen een (paar) uur. Door dit snelle ontbinden, worden met deze dieren beperkt opgehaald. Voor vogels die opgehaald worden, is het zeer belangrijk dat ze goed gekoeld worden, zie voor tips: https://dwhc-dev.wp.hum.uu.nl/vragen/#koelen